De rechtbank Limburg heeft vandaag een 30-jarige man tot 15 jaar gevangenisstraf veroordeeld voor medeplegen aan moord op een 31-jarige man op een parkeerplaats aan de Willem de Zwijgerstraat. De rechtbank heeft een hogere straf opgelegd dan de 12 jaar die de officier van justitie had geëist.
Slachtoffer
Op 6 november 2012 werd in Weert een stoffelijk overschot aangetroffen op de parkeerplaats van winkelcentrum Moesel aan de Willem de Zwijgerstraat. Uit sectie op het lichaam van het slachtoffer bleek dat hij tweemaal in zijn rug en eenmaal in zijn borst was geschoten. Ook had hij diverse steek- en/of snijwonden in zijn gezicht en zijn hals. Verdachte heeft bekend dat hij op het slachtoffer heeft geschoten.
Voorbedachte raad
Verdachte heeft veel wisselende verklaringen afgelegd en nooit bekend dat hij op voorhand het plan had om het slachtoffer van het leven te beroven. De rechtbank heeft dit toch aangenomen omdat een heel goede vriendin van verdachte verklaart dat verdachte haar uitvoerig verteld heeft dat hij samen met zijn toenmalige huisgenoot een moordaanslag beraamde op iemand in verband met een conflict inzake drugs. Die verklaring vindt steun in het feit dat verdachte de hele avond van de moord telefonisch contact met zijn huisgenoot onderhoudt en dat uit DNA-sporen blijkt dat beide personen bij het wapen betrokken zijn waarmee geschoten is. Ten slotte en doorslaggevend is dat de uitvoering van het doden alle kenmerken in zich draagt van een liquidatie. De andersluidende verklaringen van verdachte worden op meerdere onderdelen door latere verklaringen van verdachte zelf of door andere bewijsmiddelen weerlegd en zijn daarmee ongeloofwaardig gebleken.
Hogere gevangenisstraf
De rechtbank vindt dat de planmatigheid en doeltreffendheid waarmee de liquidatie is uitgevoerd, onvoldoende in de eis van de officier van justitie tot uitdrukking komen en heeft daarom een hogere gevangenisstraf opgelegd dan is gevorderd. Daarbij is rekening gehouden met de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Daarbij is geen rekening gehouden met de opmerkingen van de verdediging dat verdachte sterk onder invloed stond van zijn huisgenoot, omdat verdachte steeds heeft volgehouden dat hij de doodslag alleen heeft gepleegd en de aard en strekking van invloed van de huisgenoot op het handelen van verdachte door de rechtbank daardoor niet kan worden vastgesteld.
3 reacties
Bekijk reacties