Weinig vlinders geteld in Weert

Niet alleen in Nederland, maar ook in Weert zijn er dit jaar weinig vlinders geteld. Uit cijfers van de Vlinderstichting blijkt dat 2019 een slecht vlinderjaar is. Van 6 tot en met 28 juli was de landelijke vlindertelling. In totaal zijn er tien duizend vlindertellingen gedaan.

IVN Weert deed voor de derde keer op rij mee met de nationale tuinvlindertelling. Op zondag 7 juli waren vijfentwintig personen naarstig op zoek naar vlinders in de tuin van het Natuur- en Milieucentrum (NMC) in Weert. Helaas waren de omstandigheden om vlinders te tellen niet op-timaal. Het was koel, rond de 20 graden Celsius, en half bewolkt.

Vlinders houden van warmte. Ondanks dat er minder vlinders dan vorig jaar zijn gespot, zijn er wel meer soorten geteld. In vijftien minuten stond de teller op negenentwintig vlinders en twaalf soorten. In Weert kwam het Kleine koolwitje het meeste voor, gevolgd door het Geaderd witje. De Atalanta eindigde landelijk op nummer één. Deze vlinder werd 19.747 keer gespot. De distelvlinder eindigde lande-lijk op de tweede plaats met 18.481 tellingen.

Volgens de Vlinderstichting zijn door het droge weer vorig jaar veel rupsen doodgegaan, omdat de planten waar ze van afhankelijk zijn, waren verdroogd. Minder rupsen betekent minder vlinders het jaar erop. “Gemiddeld lag het aantal getelde vlinders veel lager dan andere jaren. De afgelopen tien jaar waren er gemiddeld 15 vlinders per telling in de tuin. Dit jaar zijn dat er slechts 7,5. Een halvering,” aldus de Vlinderstichting.